Het wetenschappelijke bevolkingsonderzoek naar de vroege opsporing van hart- en vaatziekten.

Wat betekent mijn risico?

Interventiegroep A (bloedafname en bloeddrukmeting)

Met behulp van de richtlijn voor huisartsen is het risico om binnen 10 jaar hart- en vaatziekten te ontwikkelen berekend. In deze berekening zijn leeftijd, geslacht, cholesterol, bloeddruk en eventueel roken meegenomen.  

Wel behoeft deze berekening van het risico enige toelichting.

Bij de methode die in deze groep gebruikt wordt, speelt de leeftijd een belangrijke rol. Zo hebben deelnemers van 70 jaar of ouder vrijwel altijd een hoog risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten. Zoals hierboven vermeld staat, gaat het om het risico voor de komende 10 jaar. Het is ergens natuurlijk wel logisch: de kans dat iemand van 70 jaar in de komende 10 jaar hart- en vaatziekten ontwikkelt, is natuurlijk groter dan voor iemand van 40 jaar. Het nadeel is dat 70-jarigen vrijwel altijd een hoog risico hebben, ongeacht de hoogte van het cholesterol of de bloeddruk. Dat is een nadeel van deze methode.

De methode die we gebruiken in interventiegroep A (de groep waar u in zit) wordt nog niet echt gebruikt voor screeningsdoeleinden. Huisartsen gebruiken het in de praktijk, maar voornamelijk bij patiënten waarvan ze weten dat ze bijvoorbeeld een verhoogde bloeddruk hebben. Deze patiënten kunnen door huisartsen opgeroepen worden voor een preventieconsult, waarbij naar verschillende bloedwaarden wordt gekeken en een algeheel beeld wordt verkregen van de gezondheid, met name op het gebied van diabetes en hart- en vaatziekten. Een huisarts is daarbij in de mogelijkheid een extra vertaalslag te maken, doordat hij de achtergrond van zijn/haar patiënten goed kent. Wij kijken binnen het ROBINSCA-onderzoek juist of deze methode geschikt zou zijn voor (grootschalige toepassing in) screeningsdoeleinden. Bovenstaande (m.b.t. leeftijd en geslacht) zou dus goed een nadeel kunnen zijn van deze methode. De studie zal het uit moeten wijzen.

 

Interventiegroep B (CT-scan)

Uit de literatuur is steeds vaker gebleken dat de kalkscore, die een weergave is van de hoeveelheid kalk in de grote vaten rondom het hart, een goede voorspeller is voor het risico op hart- en vaatziekten. Dit is ook wat wij met het ROBINSCA-onderzoek op grote schaal proberen te bekijken. Binnen de ROBINSCA-studie kijken wij bij deelnemers in interventiegroep B dus alleen naar deze kalkscore. Er is tijdens de afspraak wel bloed afgenomen (alleen in de regio’s Apeldoorn en Den Haag), maar dit wordt pas over 5 jaar bekeken. Het risico op het krijgen van hart- en vaatziekten wordt bepaald o.b.v. de hoogte van deze kalkscore.

In zijn algemeenheid geldt: hoe hoger de kalkscore, hoe hoger het risico op hart- en vaatziekten. De kalkscore loopt van 0 (=afwezigheid van kalk in de vaten) en kan oplopen tot 10.000 (extreem hoog).

De huidige indeling voor het risico op hart- en vaatziekten op basis van de kalkscore is:

  • Score van 0 – 99 geeft een laag risico op hart- en vaatziekten in de komende  5 tot 10 jaar
  • Score van 100 – 399 geeft een hoog risico op hart- en vaatziekten in de komende 5 tot 10 jaar
  • Score van 400 en hoger geeft een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten in de komende 5 tot 10 jaar

Uw huisarts heeft de uitslag gekregen met de hoogte van deze kalkscore. Ook heeft hij of zij van ons een advies gekregen voor de behandeling.

Aderverkalking is een proces dat zich over een periode van tientallen jaren heeft ontwikkeld. De uitslag zegt dus iets over de hoeveelheid kalk die zich in de afgelopen sinds de vroege volwassenheid heeft opgehoopt in de vaten. We spreken van een risico: we weten natuurlijk nooit zeker of iemand wel of niet ziek wordt door hart- en vaatziekten. Mensen met een hoge kalkscore krijgen, als zij hiervoor niet behandeld worden, wel vaker last van hart- en vaatziekten dan mensen met een lage kalkscore.

Ons advies is om samen met de huisarts te kijken of het risico verlaagd kan worden. Dit kan bijvoorbeeld door het gebruik van cholesterolverlagers en/of bloeddrukverlagers.